8 mei 2020

Zondag is het Moederdag. De een noemt het een handige vondst van de commercie, de ander ziet een eeuwenoude traditie. Voor velen betekent het vooral gerommel in de keuken, te zachtgekookte eitjes, geperste sinaasappelsap met stukjes schil en paardenbloemen uit de tuin.

Er zijn knutsels, op school gemaakt of met de vaders. Ondefinieerbare tekeningen vol liefde en overtuiging.

Moeders. Nederland telt er bijna vijf miljoen en ik ben ze de laatste jaren in alle vormen tegengekomen. In de meeste gevallen ging het om moeders zoals een kind een moeder tekent, met twee kinderen en een huis. Een zon die straalt en groene bomen. Moeders in een perfecte wereld waarin alles en iedereen even groot is. En gelijk.

Maar ik kwam ook die andere vrouwen tegen. Moeders die tegelijkertijd ook vader zijn en hun kind alleen opvoeden. Moeders die nooit zwanger zijn geweest, maar hun kinderen liefhebben als hun eigen kroost. Moeders bij wie het moederschap niet verder kwam dan alleen de wens.

Er zijn moeders die dag en nacht hun kind verplegen. Niet de sporadische dagen griep, de blauwe plekken of de groeipijn, maar ingewikkelde infusen, tilliften en beademing. Het zijn de moeders die je nauwelijks ziet, omdat alles aan ze voorbijraast. Ze leven met de dag, en die dag is pas geslaagd als hun kind tevreden lijkt.

En dan zijn er nog de moeders bij wie het stil blijft in de keuken. Of bij wie het gerommel net wat rommeliger had moeten zijn. De moeders die op zondagochtend wakker worden zonder kindervoetjes op hun kussen, zonder toast met zwarte randen. Het zijn de moeders die altijd één of meer knuffels te weinig krijgen. Hoeveel liefde er ook is.

Commercie of niet, komende zondag draag ik op aan álle moeders: kersvers of ervaren, uitgesproken of stil, zichtbaar of onzichtbaar. Vijf miljoen vrouwen, vijf miljoen verhalen, vijf miljoen keer Moederdag.